dinsdag 15 december 2015

Kennis zonder naam - Waardeoordeel 'De Wetten' van Connie Palmen

Kennis zonder naam
Connie Palmen – De wetten
Ellie Vervotte – 1NE VS1 C



Wat is de zin van het schrijven? Dit is slechts één van de vele vragen waarop Marie Deniet, een Nederlandse filosofiestudente, gedurende de zeven jaren van haar studie een antwoord zoekt. Gedurende de zoektocht naar de wetmatigheden van het universum ontmoet Marie verschillende mannen die haar, in ruil voor haar liefde, helpen de grenzeloze kennis te vergaren waar ze zo naar hunkert. Naast de wens van het weten doet het verhaal dankzij de getallensymboliek erg denken aan het middeleeuwse verhaal van Mariken Van Nieumeghen.

Zeven jaren van zoeken

Connie Palmen, foto achterop De Wetten
Als we allereerst kijken naar de structuur van het verhaal, merken we op dat het ondanks de chaotische gedachtestroom van het hoofdpersonage toch chronologisch is opgebouwd. Het boek is opgedeeld in zeven hoofdstukken als verwijzing naar de zeven jaren, en elk hoofdstuk is genoemd naar de man die daar voor Marie de rol van leermeester aanneemt. Zij benoemt hen tevens zelden bij hun eigennaam, maar met hun functie, d.w.z. astroloog, fysicus enz. Ook Marie zelf wordt slechts door éen van hen, de kunstenaar, bij haar echte naam genoemd. Dit vindt ze niet erg:  de titel dekt immers nooit de inhoud. Afgezien van de gescheiden hoofdstukken hangt het verhaal echter wel goed samen.

Zinzoekend wezen in zinloze wereld                                                          

Ten tweede kunnen we kijken naar enkele stilistische kenmerken. Connie Palmen hanteert in De Wetten een opmerkelijke stijl, die we zowel poëtisch, filosofisch als hoogdravend kunnen noemen. Het verhaal is geschreven vanuit een ik-perspectief, namelijk dat van Marie Deniet. Tot in de kleinste details beschrijft zij de personen met wie ze in contact komt en de gevoelens die verschillende situaties bij haar oproepen. Mede door de ingewikkelde stijl is het soms moeilijk haar snelle gedachtegangen te kunnen volgen. Ze voelt zich een zinzoekend wezen in een zinloze wereld (Mulder, R., 1991). Het boek staat bol van de melancholische ideeën, zware filosofieën en paradoxen die Marie doorheen haar dag leiden. “Het meest vervelende van nadenken vind ik nog dat je zo vaak bij paradoxen uitkomt. Schrijven, bij voorbeeld, lijkt met een paradoxaal verlangen te maken te hebben. Wat het ook mag zijn dat je er mee wilt bereiken, liefde, troost, begrip, betekenis, om je wil door te kunnen zetten moet je juist zo ver mogelijk uit de buurt van anderen blijven en je volledig afzonderen, terwijl het enige wat je in laatste instantie begeert iets is dat je alleen van anderen kunt krijgen.” (Palmen, C., 1991)



Schim in eigen wereld

Ten derde wil ik graag enkele emotivistische argumenten aanhalen. Omdat Marie Deniet doorheen heel het verhaal op zoek is naar het antwoord op de vraag wie zijzelf is, is haar personage bijgevolg onuitgediept en koud. Ze lijkt een schim in haar eigen wereld, kouwelijk teruggetrokken tussen haar boeken. Dit botst met het feit dat ze het hoofdpersonage is en zorgt ervoor dat ik als lezer slechts weinig voeling heb met haar. Het is dan ook erg moeilijk om aangegrepen te worden door de negatieve gebeurtenissen in het verhaal – zoals de dood van de astroloog – als je je niet kunt inleven in het personage dat deze meemaakt.
Tenslotte kan ik besluiten dat De Wetten een schatkamer is voor ruimdenkende filosofiefanaten, maar niet voor de gemiddelde student zoals ik. Graag rond ik af met enkele woorden van Reinjan Mulder, die kort het besluit van het boek omvatten: “Er is geen eenduidig antwoord op de grote levensvragen, het ligt uitsluitend aan je karakter en je achtergronden welke wetten je accepteert.” (Mulder, R., 1991)


Bibliografie

De Leesfabriek. (2012, December 6). Connie Palmen - De wetten. Opgeroepen op December 14, 2015, van De Leesfabriek: http://www.deleesfabriek.nl/2012/12/de-wetten-conny-palmen/
Mulder, R. (1991, Februari 2). Hoe de man zijn wereld ziet – Over Connie Palmen’s debuut ‘De Wetten’. Opgeroepen op December 14, 2015, van Das Zahngold - Reinjan Mulder's Nieuws- en advertentieblad: http://www.reinjanmulder.nl/1991/02/hoe-de-man-zijn-wereld-ziet-connie-palmens-debuut-de-wetten/
Palmen, C. (1999). De Wetten. Amsterdam: Prometheus Amsterdam.


dinsdag 10 november 2015

Wij hadden malkander zo lief
Patrick Bernauw - Twee koningskinderen
Ellie Vervotte – 1NE VS 1

Twee koningskinderen is het tijdloze verhaal van twee jonge geliefden die niet bij elkaar kunnen komen. Licht gebaseerd op het toneelstuk La princesse Madeleine van Maurice Maeterlinck schrijft Patrick Bernauw een meesterwerk in poëtische stijl en van unieke aard. Een korte review.


Unieke stijl

Was ik een Montague, dan was jij een Capulet, Eva.” Met deze woorden begint het aangrijpende verhaal van Jasper en Eva, twee koningskinderen die in een toekomstige, angstaanjagend realistische tijd door een familievete van elkaar gescheiden worden. Zij hebben elkaar zo lief, maar kunnen niet bij elkaar komen: het water is veel te diep. Net als in het middeleeuwse lied over de twee koningskinderen Hero en Leander (meer info op http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/middeleeuwen/tekst/lgme033.html) symboliseert een diepe rivier de grens tussen de twee geliefden. Deze metafoor typeert de unieke, poëtische stijl waarin het boek geschreven is: het verhaal is doorspekt met romantische vergelijkingen. Ook herhalingen zijn erg aanwezig. Enkele voorbeelden hiervan zijn onder andere de constante verwijzing naar de diepe rivier en de beschrijving van de hoofdpersonages, Jonas en Eva: “Ik was een kind van de Oude Tijd. Jij werd geboren na de ramp, Eva, jij was een kind van de Nieuwe Tijd.”
Wat hier ook opvalt, is het bijzondere vertelperspectief. Het verhaal wordt van begin tot eind verteld door Jonas, die na Eva’s dood met een oude schrijfmachine hun hele historie op papier vereeuwigt. Hij richt zich in zijn schrijven tot Eva en gebruikt bijgevolg de jij-vorm. De naam van zijn geliefde herhaalt hij waar hij kan, wat de romantiek van het verhaal nog versterkt. Een stilistische voltreffer die er voor zorgt dat de lezer wordt meegesleurd in het verhaal.



Razend realistisch

Vervolgens wil ik graag wijzen op het verbluffende realisme van Twee koningskinderen, dat tot nadenken stemt. Naast een pakkende vertelling brengt Bernauw ons ook de onderliggende boodschap dat de mensheid stilaan haar eigen ondergang bevordert. De personages bevinden zich in het duistere tijdperk na de Ramp, die symbool staat voor de samenloop van alle problemen die onze wereld de afgelopen jaren hebben getroffen, zoals milieuverontreiniging, klimaatverandering en kernafval. Nadat de wereld verwoest is en de grote meerderheid van de mensen zijn overleden aan ziektes, valt de kleine groep van overlevenden terug op de simpele, maar harde principes van survival. Jonge, vruchtbare vrouwen zijn zeldzaam en Eva is amper vijftien wanneer ze aan Jonas wordt uitgehuwelijkt en een kind van hem krijgt. De 21ste-eeuwse standaard die voorschrijft dat een meisje onder de zestien niet seksueel volwassen is, bestaat niet meer, net als materialisme en rechtspraak. Wetten en regels worden sterk vereenvoudigd en het niet naleven ervan wordt niet of nauwelijks bestraft - zo heerst er op straat het recht van de sterkste. Alfabetisme is geen vanzelfsprekendheid meer: Eva kan niet lezen, en er is ook niemand die dit van haar verwacht.


Twee koningskinderen is zeker een aanrader voor elke literatuurliefhebber die van een mooi liefdesverhaal houdt. Een poëtische parel vol karakter, zowel fascinerend als verontrustend, vooral omdat het donkere verhaal van Jasper en Eva weleens onze toekomst zou kunnen zijn.


Bibliografie

Bernauw, P. (2002). Twee koningskinderen. Leuven: Davidsfonds Uitgeverij.
Lied van de twee koningskinderen. (sd). Opgehaald van Literatuugeschiedenis.nl.
J.J.A. Mooij, ‘De motivering van literaire waardeoordelen.’ In: J.J.A. Mooij, Tekst en lezer. Opstellen over algemene problemen van de literatuurstudie. Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam 1979, p. 253-278.
Schouten, L. (sd). Twee koningskinderen.